Proposals for ‘desmoothening’ the city

—– [SCROLL DOWN FOR ENGLISH] —–

*Dit is een samenvatting van het Smooth City event tijdens de Cities for Change conferentie op donderdag 27 mei, de opname van de livestream van dat event kun je hieronder terugkijken:

Steden over de hele wereld veranderen in gladde, homogene plaatsen, schoongeveegd van afwijkende structuren en rafelranden: ‘smooth cities’. De publieke ruimte in toenemende mate een voorspelbaar en gecontroleerd karakter. Amsterdam is geen uitzondering op dit proces van gladstrijken. Hoe toegankelijk is een gladgestreken stad nog, en kunnen we ontwerp- en beleidsvoorstellen doen die ruimte bieden aan het onvoorspelbare, het afwijkende en zo aan een democratische stad?

In het kader van de Cities for Change conferentie stelden we deze vraag aan een aantal interessante denkers, stadmakers, architecten en ontwerpers. Het resultaat, dat zij tijdens de online sessie op 27 mei presenteerde, lees en zie je hieronder. René Boer, queer organiser, onderzoeker en criticus, was toen de eerste spreker en hij legde ons uit wat hij met de ‘smooth city’ bedoelt en wat de uitdagingen daarvan zijn voor steden wereldwijd, en in het bijzonder voor Amsterdam.

René Boer – De Smooth City

René begint met een definitie: “De ‘smooth city’ is een stedelijke conditie waarbij de stad en de publieke ruimte steeds meer wordt opgepoetst, geperfectioneerd en mooi gemaakt. Tegelijk wordt alles wat ongedefinieerd, onaf of onaangepast is, weggeorganiseerd of ingevuld tot het past binnen dezelfde ‘smooth city’.” In steden wereldwijd vind je ‘smooth cities’ terug, vertel René, die afwisselend werkt vanuit Amsterdam en Caïro. In die laatste stad ziet hij andere kwaliteiten terug: gelaagdheid, ongedefinieerde ruimte, contrastrijk, en dat zijn precies de kwaliteiten die je in ‘smooth cities’ als Amsterdam niet meer terug ziet. Er zijn voorbeelden genoeg, zoals op De Wallen, waar de gemeente met een plan bezig is om van de ‘urban jungle’ een ‘monumentale tuin’ te maken, illustratief voor de ‘smooth city’.

‘Smooth’ Oostpoort Amsterdam

Het gladstrijken en polijsten van steden wordt vaak verward met het ‘leefbaar’ maken van een stad: iedereen wil en schone, veilige en leefbare omgeving, maar zijn we daar niet in doorgeschoten? “Ja”, vertelt René, “het probleem is dat de ‘smooth city’ complexe stedelijkheid in elkaar drukt tot één verhaal, één norm.” In het geval van Amsterdam is dat een rijke, witte norm, die voor veel mensen ontoegankelijk is – financieel, maar ook sociaal-cultureel – en waarbij de enige handeling in de stad en de publieke ruimte consumptie is. Voor andere levensstijlen en handelingen en de toe-eigening van de stad door verschillende mensen en ideeën is daar weinig ruimte.

René: “Een voorbeeld is de woongroep waar ik eerder woonde met veel kunst en stickers op het pand. Een zero tolerance beleid ten opzichte van graffiti zorgde voor een strakgetrokken straat volgens de dominante, ondemocratische en marktgedreven norm.” Alles wat een andere waarde heeft dan economische waarde heeft, verdwijnt op deze manier. Hoe ziet een stad eruit die niet dominant economisch gedreven is, en ongepolijst en ruimte biedt aan verschillende ideeën, culturen en levensstijlen om de stad en de publieke ruimte vorm te geven? Vier denkers, ontwerpers, architecten namen ons tijdens de sessie mee in hun ‘verbeeldingen’ van ontwerp- en beleidsvoorstellen voor een ongepolijste stad.

De Garage – Lada Hrsak

Lada Hrsak is kunstenaar-architect en oprichter van Bureau LADA (Landscape, Architecture, Design, Action). Haar voorstel De Garage richt zich op processen van gentrificatie of ontwikkeling in Amsterdam Noord en hoe steeds meer diverse lagen van de stedelijkheid daar worden ‘gewist’ uit het straatbeeld en de publieke ruimte. In de eerste fase van de ‘ontwikkeling’ van Amsterdam Noord, werd het betiteld als ‘het Brooklyn van Amsterdam’, als een plek die het bezoeken waard was. Nu, in een verdere fase van de ‘ontwikkeling’, is en wordt het stadsdeel in toenemende mate ‘schoongeveegd’ van die dingen die het ooit aantrekkelijk maakte: het sociaal-ruimtelijke karakter van het gebied, de ongeplande ruimtes en het sociaal kapitaal en de ‘ziel’ van die plekken.

credit: Bureau LADA, Lada Hrsak

De vraag die Lada ons voorlegt is: wat blijft er op deze manier van Noord over? Kunnen we de ‘pockets’ van de oorspronkelijke sfeer behouden? De Garage is zowel letterlijk bedoeld als als metafoor. Letterlijk omdat Noord vele garages kent die zijn opgeruimd of opgepoets, of op het punt staan dat te worden, een metafoor omdat het staat voor een multifunctionele ‘plek’ waar ruimte is voor dienstverlening maar ook fungeert als algemene ‘maakruimte’ en flexibele sociale ruimte.

Lada’s pleidooi is “om een halve schoonmaak te doen in plaats van een hele, door verschillende soorten waarde toe te kennen aan het bestaande stedelijk weefsel, sfeer en gebruikers die ‘Garages’ met zich mee brengen.” Zo kunnen we karaktervolle stedelijke ruimte behouden die ongeprogrammeerde interactie mogelijk maken én sociale en culturele waarde behouden. En cross-financing is een concreet instrument waarmee we dit kunnen bereiken, besluit ze.

Unrefined City – Wouter Pocornie

Wouter is architect en stadsmaker in Amsterdam. Hij werkt momenteel veel aan bottom-up organisatie en het opbouwen van een lokale beweging van multidisciplinaire creatieven in Amsterdam Zuid-Oost (Bijlmer Believers 3.0/Prospect Eleven). Zijn voorstel gaat over de ongeraffineerde stad, waar niet alles gepland en van te voren bedacht is, maar ruimte maakt voor het ongeplande, het onvoorspelbare en spontane. “Omdat je vaak ziet dat het heel anders loopt dan gepland. Kijk bijvoorbeeld naar Zuid-Oost, waarvan vroeger, ten tijde van de aanleg, top-down werd bepaald dat er geen Surinamers mochten wonen. Iedereen die Zuid-Oost een beetje kent, weet dat het door veel variabelen en verhalen heel anders is gelopen en er toch veel Surinamers zijn gaan wonen”. Het blijvende verhaal: de geleefde ruimte (lived space) is goud waard.

credit: Wouter Pocornie

Voorbeelden van nu zijn grootschalige publieke ruimte in de K-buurt (Kraaiennest, K-Midden) waar de bouw van grote gebouwen gepland staan, maar waar nu verschillende groepen uit verschillende buurten gebruik van maken. “Dat is heel interessant, want in die tijdelijkheid, niet altijd gepland, maar ook ongepland, komt een stad bij elkaar waar we van kunnen leren. Ik denk dat we op dat soort plekken de meest authentieke weerspiegeling van zo’n buurt zien.”

Wouter pleit voor ongeplandheid omdat er dan door de buurt, door gemeenschappen zelf, uiting kan worden gegeven aan hun identiteit in de buitenlucht, in de publieke ruimte, bijvoorbeeld door middel van streetart en/of graffiti. Wat een lokale gemeenschap laat zien in de vrije, laagdrempelige tijdelijkheid en veelal op een ongeraffineerde manier, draagt veel sleutelinformatie in zich. Wouter: “Laten we dit blijven onderzoeken. Laten wij dit als ontwerpers vertalen naar schoonheid, zoals de kunstvorm Kintsugi dat doet.” Voor ontwerpers en architecten in het algemeen heeft hij tenslotte nog een concrete take-away: “Neem in alle plannen een Nader Te Bepalen-categorie op, die structureel ruimte kan maken voor spontane acties en gebruik”.

Vrijhaven Amsterdam – Jeffrey Bolhuis

Jeffrey Bolhuis is architect en medeoprichter van bureau AP+E, dat zich richt op de sociaal-culturele waarde van architectuur. Jeffrey’s voorstel heet Vrijhaven Amsterdam en gaat over de ruimte die het water van het IJ de stad biedt. Het vertrekt vanuit de constatering dat subculturen steeds meer naar de buitenkant van de stad worden gedrukt. Daarom vraagt Jeffrey: “Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het centrum weer een plek wordt waar subculturen en alternatieve levenswijzen en ideeën zich kunnen vestigen?

De historie van het IJ is interessant omdat sinds de controversiële opening van het Centraal Station in 1889 altijd plek heeft geboden aan andersdenkenden en andersdoenden, en waar zich in de loop der tijd op meerdere plekken subculturen konden ontwikkelen, zoals op het NDSM-terrein, de kop van het Java-eiland, het Stenen Hoofd en het ADM-terrein. Én het IJ is interessant omdat het water een infrastructuur kan zijn voor tijdelijke cultuur, zoals The Ship of Fools deed met theatervoorstellingen vanaf een boot met de kade als stadion.

credit: bureau AP+E, Jeffrey Bolhuis

“Ons voorstel is om deze twee dingen te combineren”, vertelt Jeffrey, “de kracht van het IJ, de relatieve leegt die zich rondom het IJ nog bevindt en de ruimte die dat schept voor alternatieve structuren en subculturen, met de drijvende infrastructuur”. Het voorstel dat daarbij hoort is: waarom creëren we niet een serie van mobiele aanlegplaatsen waar die verschillende subculturen zich kunnen vestigen? Het idee is dat die plaatsen letterlijk ruimte scheppen voor alternatieve cultuur. Belangrijk: “Je moet er niet alleen maar kunnen consumeren, maar vooral ontdekken of bijdragen.”

Fenna Haakma Wagenaar – De Verdichte Stad

Fenna Haakma Wagenaar is Design Lead Ruimte & Duurzaamheid bij de Gemeente Amsterdam. Ze houdt zich bezig met de woonopgave in Amsterdam en de verdichting van bepaalde buurten in Nieuw-West, net buiten de ring. Ze constateert dat op veel plekken in Amsterdam het ontwerp van de gebouwen er hetzelfde uit ziet. “Wat is daar aan de hand, is er nog wel ruimte voor de architect?”

Er is sprake van een enorme druk van het woontekort in Amsterdam, maar ook van de marktwaarde van (nog te bouwen) woningen en technologisering op de manier hoe we aankijken tegen stedenbouw en hoe we dat uitvoeren. In de praktijk betekent dat, vertelt Fenna, dat er in ontwerp vaak geen ruimte is voor breed opgezette galerijen, voor ruimte en lucht tussen verschillende woonstructuren, geen ruimte voor teruglopende gevels. En dus geen ruimte voor ontmoeting, interactie of onvoorspelbaarheid. “Als we het ontwerp van wooncomplexen niet helemaal zouden baseren op de financiële meetinstrumenten als de GREX (GRondEXploitatie, brengt grondkosten en opbrengsten in kaart) of van het woonvolume dat op een bepaalde plek zou moeten passen, dan zouden we weer ruimte kunnen maken voor de architect en een stukje innovativiteit. Dat is in ieder geval mijn voorstel”.

credit: Fenna Haakma Wagenaar

 

—– [ENGLISH] —–

*This is a summary of the Smooth City event at the Cities for Change conference on Thursday, May 27, you can watch the recording of the live stream of that event at the top of this page.

Cities around the world are turning into smooth, homogeneous places, wiped clean of anomalous structures and frayed edges: ‘smooth cities’. Public space is increasingly becoming predictable and controlled. Amsterdam is no exception to this process of smoothing. How accessible is a smoothed city still, and can we make design and policy proposals that provide space for the unpredictable, the anomalous, and thus for a democratic city?

As part of the Cities for Change conference, we posed this question to a number of interesting thinkers, city makers, architects and designers. The result, which they presented during the online session on May 27, you can read and see below. René Boer, queer organizer, researcher and critic, was the first speaker and he explained what he means by the ‘smooth city’ and what its challenges are for cities worldwide, and in particular for Amsterdam.

René Boer – The Smooth City

René starts with a definition: “The ‘smooth city’ is an urban condition in which the city and the public space are increasingly polished, perfected and made beautiful. At the same time, everything that is undefined, unfinished or inappropriate is organized away or filled in until it fits within the same ‘smooth city’.” You can find ‘smooth cities’ in cities worldwide, says René, who alternates between working from Amsterdam and Cairo. In the latter city he sees other qualities: layeredness, undefined space, rich in contrast, and these are exactly the qualities that you no longer see in ‘smooth cities’ like Amsterdam. There are plenty of examples, such as in the Red Light District, where the municipality is working on a plan to turn the urban jungle into a monumental garden, illustrative of the smooth city.

Oostpoort Amsterdam

Smoothing and polishing cities is often confused with making a city ‘livable’: everyone wants and clean, safe and livable environment, but haven’t we gone overboard with that? “Yes”, says René, “the problem is that the ‘smooth city’ compresses complex urbanity into one story, one norm of standard.” In the case of Amsterdam, that is a rich, white norm, inaccessible to many people – financially, but also socio-culturally – and where the only action in the city and public space is consumption. In such a urban context is little room for alternative lifestyles and actions and for the appropriation of the city by different people and ideas.

René: “An example is the residential group where I used to live which had a lot of artwork and stickers on the building. A zero tolerance policy towards graffiti made for a tightly-packed and ‘clean’ street according to the dominant, market-driven norm.” Anything with a value other than financial disappears in this way. What does a city look like that’s not dominantly financially driven, unpoliced and that allows for different ideas, cultures and lifestyles to shape the city and public space? Four thinkers, designers, architects took us through their ‘imaginations’ of design and policy proposals for an unpolished city.

The Garage – Lada Hrsak

Lada Hrsak is an artist-architect and founder of Bureau LADA (Landscape, Architecture, Design, Action). Her proposal De Garage focuses on processes of gentrification or development in Amsterdam Noord and how more and more diverse layers of urbanity are being ‘erased’ from the streetscape and public space there. In the first phase of the ‘development’ of Amsterdam Noord, it was referred to as ‘the Brooklyn of Amsterdam’, as a place worth visiting. Now, in a further phase of the area’s ‘development’, it has been and is increasingly ‘wiped clean’ of the very things, structures and spaces that once made it attractive. Among these, explains Lada, are the socio-spatial character of the area, the unplanned spaces and the social capital and ‘soul’ of those places.

credit: Bureau LADA, Lada Hrsak

 

The question Lada poses to us is: what will be left of North in this way? Can we preserve the ‘pockets’ of the original atmosphere? Her proposal The Garage is meant both literally and as a metaphor. Literally because Noord has many garages that have been cleaned up or are about to be. A metaphor because the concept of a garage stands for a multifunctional ‘place’ where there is room for services, for general ‘space making’ as well as for flexible social space.

Lada’s plea is “to do a half cleanup rather than a whole, assigning different kinds of value to the existing urban fabric, atmosphere and users that ‘Garages’ bring about.” In doing so, we can preserve characterful urban space that allows for unprogrammed interaction as well as maintain social and cultural value. Cross-financing is a concrete tool with which we can achieve this, she concludes.

Unrefined City – Wouter Pocornie

Wouter is an architect and city maker in Amsterdam. He is currently working a lot on bottom-up organization and building a local movement of multidisciplinary creatives in Amsterdam Zuid-Oost (Bijlmer Believers 3.0/Prospect Eleven). His proposal is about the unrefined city, where not everything is planned and thought out in advance, but makes room for the unplanned, the unpredictable and spontaneous. “Because you often see that things go very differently than planned. Look at South-East for example, where at the time of construction it was decided top-down that no Surinamese were allowed to live there. Anyone who knows South-East a little knows that many variables and stories have made it very different and many Surinamese have moved in. The enduring story: lived space is worth its weight in gold.”

credit: Wouter Pocornie

Current examples include large-scale public spaces in the K-neighborhood (Kraaiennest, K-Midden) where the construction of large buildings is planned, whilst being used by different groups from different neighborhoods. “That’s very interesting, because in that temporality, not always planned, but also unplanned, a city comes together and we can learn from that. I think it’s in places like that that we see the most authentic reflection of such neighborhoods.”

Wouter argues for the unplanned because there a neighborhood, a community can express itself and its identity outdoors, in public space, appropriating the urban environment. For example through street art and/or graffiti. What a local community shows in the free, accessible temporality, often in an unrefined way, carries a lot of key information. Wouter: “Let’s keep exploring this. As designers, let’s translate this into beauty, like the art form Kintsugi does.” Finally he has a concrete take-away for designers and architects in general: “Include a To Be Determined category in all plans, which can structurally make room for spontaneous actions and use.”

Vrijhaven Amsterdam – Jeffrey Bolhuis

Jeffrey Bolhuis is an architect and co-founder of AP+E, a firm that focuses on the socio-cultural value of architecture. Jeffrey’s proposal is called Vrijhaven Amsterdam and is about the space that the water of the IJ river offers the city. It starts from the observation that subcultures are increasingly being pushed to the outside of the city. Therefore Jeffrey asks: “How can we make sure that the city center again becomes a place where subcultures and alternative lifestyles and ideas can settle?

The history of the river IJ’s waterfronts is interesting because, since the controversial opening of Central Station in 1889, it has always offered space for dissenters and alternative doers. Over time subcultures have been able to develop in several fronts, such as the NDSM site, the head of Java Island, the Stenen Hoofd (english: Rocky Head) and the ADM site. The IJ is interesting also because the water can function as an infrastructure for temporary culture, as The Ship of Fools illustrated by hosting theater performances at their boat with the waterfront as a stadium.

credit: Bureau AP+E, Jeffrey Bolhuis

“Our proposal is to combine these two things,” Jeffrey explains, “the power of the IJ, the relative emptiness that remains around the IJ and the space that this creates for alternative structures and subcultures, with the floating infrastructure.” The proposal that goes along with this is: why not create a series of mobile docking places where those different subcultures can take up residence? The idea is that those places literally create space for alternative culture. Important: “You shouldn’t just be able to consume there, but above all discover and contribute.”

Fenna Haakma Wagenaar – The Compacted City

Fenna Haakma Wagenaar is Design Lead Ruimte & Duurzaamheid at the Municipality of Amsterdam. She is concerned with the housing challenge in Amsterdam and the densification of certain neighborhoods in Nieuw-West, just outside the ‘ring’, the ring road going around the city. She notes that in many places in Amsterdam the design of the buildings looks the same: tall, clean, high-volume and with a high appartment density: “What is going on there, what factors are driving this developement, is there still room for the architect?”

There are many pressing factors coming from the housing shortage in Amsterdam, from the market value of (yet to be built) houses, but also from the effect of technologization on the way we look at and do urban planning. In practice this means, says Fenna, that in urban planning and design there is often no room for wide galleries, for space and air between different housing structures, or for receding facades. And thus no room for sociability, interaction or unpredictability. “If we would not base the design of residential complexes entirely on the financial measuring instruments such as the GREX (GRondEXploitation, english: land exploitation model, which calculates land costs and revenues) or of the housing volume that should fit in a certain place, then we could again make room for the architect and a bit of innovativeness. In any case, that is my proposal”.

credit: Fenna Haakma Wagenaar